Pierre Mesker, (1905-1985) neuropsychiater te Maastricht, heeft zich in zijn werkzame leven verdiept in de werking van het (met pen, potlood) schijven op de hersenontwikkeling. Hij heeft daar ingewikkelde medische boeken over geschreven, waarvan onder andere ‘Kunnen en niet kunnen, begrip en functie in de orthodidactiek’. Na het bestuderen van dit boek, ben ik ervan overtuigd dat de uitspraak: ‘wie schrijft die blijft’ zeker geen loze kreet is.

Het lopend schrift leren, het aan elkaar schrijven, is van wezenlijk belang voor o.a. de geheugenfunctie in je brein. Het legt mede verbindingen aan die (het leren) lezen en rekenen ondersteunen. Schrijven en taal (lezen en rekenen) gaan hand in hand. Wie schrijft leest. Tijdens het schrijven lees je meteen wat je schrijft.

Aan het leren schrijven gaat een hele periode van motorische ontwikkeling vooraf. Van de grove motoriek (grote bewegingen met armen en benen) naar de fijne motoriek (kleine bewegingen met handen en voeten). Het ontwikkelen van alle spierfuncties in de hand en het krijgen van voldoende kracht om een potlood of pen goed te kunnen hanteren, duurt tot ongeveer de leeftijd van zes jaar. Pas dan is de duimfunctie krachtig genoeg om het potlood goed te kunnen hanteren.

Bij de juiste pengreep (zie afbeelding hiernaast) zijn de vingers redelijk ontspannen. De duim, de wijsvinger en de middelvinger hebben de pen vast in een driehoekverband (de middelvinger ondersteunt de pen). De vingers zijn losjes gestrekt, de pols is recht. Met deze pengreep kun je vlot, goed leesbaar en ‘urenlang’ schrijven zonder kramp in hand of vingers te krijgen. Dit geldt ook voor linkshandigen. (Als linkshandige weet ik dat dit klopt!)

Bij de enthousiaste kinderen op de foto bovenaan deze pagina zie je dat het kind het potlood krampachtig vast heeft. Zo kost schrijven veel moeite.

Aandacht voor schrijven begint dus met drie dingen:

  1. De juiste motorische oefeningen (grof en fijn) tot de leeftijd van zes jaar
  2. Tot die tijd het juiste schrijfmateriaal gebruiken: dikke kwasten, wasco, korte dikke stiften en dikke potloden. Allen met een lengte tot maximaal tien centimeter.
  3. Geduld met het beginnen met schrijven op papier tot de hand zich voldoende ontwikkeld heeft.

Bij de juiste pengreep (zie afbeelding aan de onderkant van de pagina) zijn de vingers redelijk ontspannen. De duim, de wijsvinger en de middelvinger hebben de pen vast in een driehoekverband (de middelvinger ondersteunt de pen). De vingers zijn losjes gestrekt, de pols is recht. Met deze pengreep kun je vlot, goed leesbaar en ‘urenlang’ schrijven zonder kramp in hand of vingers te krijgen. Dit geldt ook voor linkshandigen. (Als linkshandige weet ik dat dit klopt!)

Bij de enthousiaste kinderen op de foto bovenaan deze pagina zie je dat het kind het potlood krampachtig vast heeft. Zo kost schrijven veel moeite.

Aandacht voor schrijven begint dus met drie dingen:

  1. De juiste motorische oefeningen (grof en fijn) tot de leeftijd van zes jaar
  2. Tot die tijd het juiste schrijfmateriaal gebruiken: dikke kwasten, wasco, korte dikke stiften en dikke potloden. Allen met een lengte tot maximaal tien centimeter.
  3. Geduld met het beginnen met schrijven op papier tot de hand zich voldoende ontwikkeld heeft.